Bouw een NAS van oude USB-sticks – Hardware en technologie zeggen: Geen kans!
Wat begint als een “gratis opslagsysteem” verandert in een ramp in slow motion zodra USB-flash wordt blootgesteld aan NAS-werkbelasting
Iederéén heeft die ene la. Je weet precies welke. Een technologisch kerkhof vol met vijf verschillende opladers van telefoons die al lang zijn uitgestorven, een willekeurig SIM-tool dat zeker niet bij jouw telefoon hoort en een handvol oude USB-sticks waarvan je zweert dat je ze ooit nog nodig hebt. En dan, op een dag, komt de ingeving: je besluit dat die oude USB 3.0-pareltjes voor grootheid zijn bestemd. “Ik bouw een NAS met deze dingen!” roep je trots. “Een gigantische opslagarray, gratis! Milieuvriendelijk! Efficiënt! Ik verdien hier een prijs voor.”
Maar — en ik zeg dit met liefde — wat je in werkelijkheid bouwt is een digitaal rampgebied vermomd als budgetproject. Want USB-sticks en NAS-werkbelasting gaan samen ongeveer net zo goed als mayonaise en warme chocolademelk.
USB-flashgeheugen is simpelweg nooit ontworpen voor het soort mishandeling dat een NAS constant uitdeelt. Een echte opslagoplossing verwerkt meerdere gebruikers, gelijktijdig lezen en schrijven, oneindige bestandssysteemlogs op de achtergrond en non-stop minieme I/O-operaties waar zelfs een Olympische sprinter van zou flauwvallen. Ondertussen werd jouw kleine USB-stick gemaakt voor iemand die er af en toe een PowerPoint op zet, hem eruit trekt zonder uitwerpen en hem in een rugzak smijt tot de volgende marketingmeeting. Stop zo’n stick in een high-demand omgeving en hij bevriest, hapert, hapt naar adem en begint jouw bestanden weg te slingeren als een boze gremlin.
En vergeet niet: deze sticks zijn oud. Flashgeheugen slijtage vindt elke keer plaats wanneer data wordt geschreven en gewist, dus al die cellen hebben al een lang en stressvol leven achter de rug. Bits kunnen stilletjes wegrotten. Hele blokken kunnen defect raken. Bestanden kunnen zomaar verdwijnen. Een NAS die jouw data vergeet is geen opslagoplossing — het is psychologische oorlogsvoering. Het is data-gaslighting.
Zelfs als je het slijtageprobleem negeert, wordt de snelheid pure comedy. Natuurlijk, sommige USB 3.0-sticks beginnen sterk met 80 of misschien 100 megabyte per seconde. Je voelt je een held — voor het eerste gigabyte. Maar dan raakt de kleine SLC-cache vol, raakt de controller in paniek en ineens zit je weer op USB 2.0-snelheden of erger. De controller begint te zweten. Elke schrijfopdracht wordt: “Wacht even, hier ben ik niet voor gemaakt!” Ondertussen zitten jouw gebruikers vast in de rij achter iemand die met stuivers betaalt.
Dan komt de echte grap: de USB-hub. Je voelde je een genie toen je acht USB-sticks in een goedkope hub stopte alsof je ’s werelds eerste milieuvriendelijke opslagcluster bouwde. Maar USB-hubs zijn serieel — slechts één stick kan tegelijk praten, terwijl de rest keurig in de wachtrij blijft. Het is als proberen een zwembad te vullen via één rietje terwijl twintig mensen al aan het rugzwemmen zijn. Een echte NAS-controller werkt parallel en slingert data tegelijk alle kanten op. Jouw hub laat elke verzoek een nummertje trekken bij de balie.
Bovendien zijn USB-sticks de domste opslagmedia in de kamer. Geen DRAM-cache, belabberd wear-leveling en een garbage collection die graag alles bevriest zodra het tijd is voor een snackpauze. Er is geen SMART-rapportage. Geen nuttige diagnose. Geen waarschuwing voor falen. Ze sterven stilletjes en spectaculair als een schurk die van een klif valt — en jouw data mee de afgrond in trekt. Oh, en USB-connectoren slijten. Warmteschommelingen, kleine bewegingen, de kat die langsloopt — alles kan voor een halve seconde de verbinding verbreken. Een korte onderbreking tijdens een RAID-rebuild en jouw “opslagoplossing” verandert in een bord spaghetti vol corruptie en spijt.
Maar de grote finale: USB-sticks kunnen helemaal niet goed tegen stroomverlies. Een plotselinge shutdown of een kleine stroomdip kan resulteren in corrupte mappingtabellen of een stick die verandert in een blijvende presse-papier. Een NAS moet 24/7 klaar zijn met nul ruimte voor fouten. USB-flash reageert op stroomproblemen ongeveer net zo goed als een kaars in een orkaan.
Dus ja, oude USB-sticks gebruiken lijkt slim. Je voelt je alsof je recycleert. Geld bespaart. Een bijdrage aan de samenleving levert zelfs. Maar in werkelijkheid bouw je een fragiel, traag, onbetrouwbaar en totaal onvoorspelbaar opslagnachtmerrieproject dat alleen bijeen wordt gehouden door enthousiasme en hoop. Een echte NAS heeft opslag nodig die voor die taak bedoeld is — SSD’s, NVMe, of zelfs goedkope harde schijven. Een NAS aangedreven door USB-sticks is als een wolkenkrabber bouwen van Jenga-blokken: technisch mogelijk… totdat er wind komt.
Conclusie? Bewaar je USB-sticks voor het snel verplaatsen van bestanden, bootable installers of dat ene document dat je collega nú nodig heeft. Of doneer je USB-stick aan een organisatie met een goed doel. Maar als het om netwerkopslag gaat, gun je data iets beters dan een stapel bejaarde USB-sticks aan een afdank-hub. Want zodra het systeem begint in te storten — en dat zal gebeuren — is het enige wat je opslaat spijt.
